Werkkledij of Laskledij?
Gewone werkkledij kan bij het lassen onnodige en levensgevaarlijke verwondingen veroorzaken, daarom is het van groot belang dat men goed nadenkt over wat voor kleding er tijdens het lassen gebruikt wordt.
Een vergissing die vaak gemaakt wordt is dat men denkt dat werkkledij hetzelfde is als laskledij. Laskledij heeft als doel het beschermen van het lichaam en de huid tegen specifieke gevaren en risico’s die optreden bij laswerkzaamheden zoals lasspatten, vlammen, hitte, UV-straling, enz. Werkkledij is er enkel voor het vermijden dat een werknemer zich vuil maakt bij een bepaalde activiteit.
Persoonlijke veiligheid is zeer belangrijk, het komt toch nog regelmatig voor dat er even snel een kleine lasklus tussen andere werkzaamheden door wordt gedaan, waarbij alleen de lashelm en de handschoenen aan worden getrokken.
De verleiding is vaak groot, maar het brengt wel degelijk grote gevaren met zich mee. Er bestaan diverse normen die voor laskledij gelden, deze normen zijn de verantwoordelijkheid van de werkgever.
De werkgever bepaalt welke risico’s er tijdens de werkzaamheden zijn en de drager daar, d.m.v. beschermende kleding tegen te beschermen.
Bescherming is dus een zeer belangrijke factor tijdens het lassen, dat is ook de reden dat er normen en eisen gesteld zijn.
De eisen aan PBM (PersoonlijkeBeschermingsMiddelen) worden beschreven in de Europese richtlijn 89/686/EEG voor PBM. Daar wordt laskledij ingedeeld in categorie II: Bescherming tegen middelzware risico’s.
De laskleding moet door middel van een typekeuring beoordeeld zijn door een onafhankelijke keuringsinstituut en voorzien zijn van het CE-kenmerk en een pictogram voor kleding tegen hitte en vlammen conform EN ISO 11611.
Hier kunt u nog een aantal
belangrijke normen lezen die ook de veiligheid rond laskledij beogen.
NEN-EN ISO:
Deze norm legt de vereisten vast voor laskleding. Het betreft kledij die de drager beschermt tegen kleine spatten van gesmolten materiaal, een kort contact met vlammen UV-IR straling. De kledij moet continue draagbaar zijn gedurende minimaal 8 uur bij normale temperaturen.
ISO 6942:
Bij deze norm wordt het materiaal
blootgesteld aan hittestraling terwijl aan de andere kant van het materiaal een
caloriemeter wordt gemeten hoe lang het duurt voor er op die plaats een
temperatuurstijging ontstaat van 24°C,
wat overeenkomt met tweedegraads brandwonden . Ontstaat de temperatuurstijging
al na 7 seconden of meer dan wordt het materiaal in klasse 1 ingedeeld,
ontstaat de stijging na 16 seconden of meer dan wordt het materiaal in klasse 2
gekwalificeerd.
ISO 9150:
Hier wordt het gedrag van de
materialen bepaald onder invloed van kleine spetters van gesmolten metaal. Die
druppels metaal worden op een stuk doek gedruppeld. Er wordt gemeten na hoeveel
druppels aan de andere kant van het doek de temperatuur stijgt met 40°C. Is dat na 15 druppels,
dan behoort de stof tot klasse 1. Is dat pas na 25 druppels of meer dan behoort
het materiaal tot klasse 2.
Indien alle testen worden behaald
dan krijgt het materiaal de kwalificatie klasse 1. Indien echter voor beide
testen ISO 6492 en ISO 9150 klasse 2 wordt behaald, wordt de stof ingedeeld in
klasse 2. Op de afbeelding kunt u zien voor welke toepassingen kledij in klasse 1
respectievelijk klasse 2 kan worden gebruikt.
Laskleding dient voorzien te zijn
van een toelichting in de officiële landstaal van het land waarin de kledij
wordt geleverd, waarin de prestatie- eisen zijn beschreven, de algemene
gebruiksvoorschriften, de onderhoud- en wasvoorschriften.
Bij het reinigen van de laskledij moet ook op een aantal zaken gelet worden, zo kunnen er tijdens het gebruik of het wassen van de kledij nieuwe risico’s ontstaan.
Vervuiling met brandbare stoffen zoals oliën, vetten, oplosmiddelen, metaaldeeltjes, verf of andere brandversterkende producten kunnen ervoor zorgen dat de vlamwerende eigenschappen van het materiaal sterk worden gereduceerd.
Gebruik laskledij dus enkel voor het lassen en niet voor andere klusjes. Daarnaast is het ook belangrijk dat na het wassen de laskledij volledig ontdaan is van alle zeepresten. Deze kunnen immers een nadelige invloed hebben op de vlamvertragende behandeling van de stof.
Diverse laskledingstukken
Binnen het aanbod van laskledij is
er de algemene kledij, maar ook
kledingstukken die een bepaald lichaamsdeel extra beschermen.
Hieronder een aantal van deze
kledingstukken met een korte beschrijving daarvan:
De lasjas en de lasbroek worden
gemaakt uit leder. Ook een weefsel uit katoen al dan niet gemengd met polyester
of modacryl wordt gebruikt als soepeler alternatief voor de lederversie.
De rugzijde van een lederen jas kan
ook bestaan uit soepel weefsel. De polssluiting wordt uitgevoerd met een
elastische sluiting, ritssluiting of met een klittenband.
Het lasschort en de lasmouw zijn
ook gemaakt van leder, het schort is gemaakt voor extra bescherming bij lichte
laswerkzaamheden.
De lasmouwen moeten er voor zorgen
dat de mouw goed aansluit rond de pols. De lasmouw wordt dikwijls gedragen in
combinatie met het lasschort.
De laskap en de laspet zijn gemaakt
van 100% vlamvertragend behandeld katoen. De kap biedt bescherming aan de nek
en de hals.
Voor de pet zijn er meerdere
uitvoeringen mogelijk: laspet met of zonder klep, met of zonder nekbescherming,
of met of zonder klittenbandsluiting aan de achterkant.
De beenkap en de overschoenen zijn
bedoeld voor extra bescherming, de beenkap biedt extra bescherming voor de
benen.
De overschoen vermijdt dat
lasspatten en lasdruppels in de schoenen vallen. Deze onderdelen worden vaak
vergeten met alle risico’s tot gevolg.
Bron:
Voor dit artikel zijn wij dank verschuldigd aan:
Luc Ghijs van MeTallerie vakinformatie voor metaalwerkende industrie